1. Home
  2.  › 
  3. Noorwegen
  4.  › 
  5. Oslo

Koninklijk Paleis in Oslo

Det Kongelige Slott

Het Koninklijk Paleis is gelegen aan het einde van de Karl Johans poort en vervult verschillende functies. Naast de functie als residentie van de koning wordt het ook gebruikt als vertegenwoordiging van de staat, als administratief centrum voor de monarchie en als gastenverblijf.

Geschiedenis van het kasteel

De reden voor de bouw van het kasteel was de unie tussen Noorwegen en Zweden in 1814, waardoor Christiania, nu Oslo, de hoofdstad werd. De nieuwe grondwet verplichtte de koning, die eigenlijk in Stockholm woonde, om gedurende een bepaalde periode per jaar in Oslo te verblijven. Het grootste particuliere huis, het zogenaamde Paléet, was echter niet geschikt als koninklijke residentie, zodat een kasteel moest worden gebouwd.

In 1818 werd Karel III Jan koning van deze unie. Hij besloot het kasteel te laten bouwen op de Bellvue Heights ten westen van de stad. De architect was Hans Ditlev Franciscus von Linstow.
150.000 daler waren beschikbaar voor de bouw, waarmee op 01.10.1825 werd begonnen. In 1827 was hiervan reeds 120.000 daler opgebruikt en er zou nog 272.000 daler nodig zijn geweest om het gebouw te voltooien. De Storting was tegen het toekennen van de fondsen vóór de volgende vergadering in 1830. Als gevolg daarvan veranderde de architect de plannen door zowel de vleugels als de zijgevel te schilderen en nog een verdieping aan het hoofdgebouw toe te voegen. Dit bespaarde 100.000 daler. In 1833 werden 30.000 daler elk toegekend voor een periode van drie jaar. Dit betekende dat de bouwwerkzaamheden in 1834 konden worden hervat. De ceremonie vond plaats op 1.10.1836.

In 1844, nadat Oscar I de troon besteeg, werd het kasteel uitgebreid, omdat het te klein was voor de familie.

In 1905 werd de unie met Zweden bij referendum ontbonden. Er werd besloten de constitutionele monarchie te handhaven, wat betekende dat het kasteel nu de permanente residentie werd. Daarom volgden in 1906 en 1907 moderniseringswerkzaamheden, die onder meer een modern verwarmingssysteem omvatten.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het kasteel het hoofdkwartier van de Duitsers en moest de koninklijke familie in ballingschap gaan. Premier Vidkun Quisling, aangesteld door Reichskommissar Josef Terboven, gebruikte daarom de woonkamer als kantoor.

Na het einde van de bezetting waren verdere renovaties nodig, want het kasteel was in die tijd zwaar verwaarloosd.

Het kasteel vandaag

Na een algehele opknapbeurt in de jaren 1990 kon het koningspaar in 2001 weer zijn intrek nemen in het kasteel. Tegenwoordig bevindt het gezinsappartement zich op de eerste verdieping van de zuidelijke hoofdvleugel.
De oorspronkelijke gezinsflat is verbouwd tot kantoren voor het personeel van de rechtbank.
De belangrijkste officiële zalen zijn de Spiegelzaal, de Vogelzaal, de Dagelijkse Eetzaal, de Grote Balzaal, de Grote Eetzaal en de Kleine Banketzaal.
Staatsgasten kunnen verblijven in de Haakon VII Suite of de Dronning Toll Suite, terwijl de Raad van State eenmaal per week bijeenkomt in een kamer op de begane grond.
De keuken, de kantine, de bevoorradingsruimten en andere kantoren bevinden zich in de kelder van het kasteel.

Omgeving van het kasteel

Het kasteel is omgeven door een Engelse landschapstuin als kasteelpark. Er zijn vijvers en verschillende vegetatie in het park, en er zijn verschillende standbeelden van belangrijke Noorse persoonlijkheden te zien.
Het kasteelplein is hoefijzervormig en werd door de oprichting van het ruiterstandbeeld in 1875 en met behulp van een trap verdeeld in een boven- en een benedengedeelte.
De wisseling van de wacht vindt hier elke dag plaats en kan door bezoekers worden bijgewoond.