1. Home
  2.  › 
  3. Tsjechië
  4.  › 
  5. Praag

Gouden steeg

Praag is altijd een bezoek waard en mooi in elk jaargetijde. Maar er zijn hoeken van Praag die zelfs in de stralendste voorjaarszon griezelig kunnen zijn. Niet voor iedereen, zeker. Maar sommige mensen voelen dat er daar iets anders is. Een daarvan is de Gouden Steeg, gelegen op de heuvel van de Praagse Burcht, bereikbaar met de metro naar de stations Malostranska en Hradcanska. Van daaruit klimt u te voet via verschillende paden naar het kasteel.

In de schaduw van de kathedraal, achter St. George en verborgen om een paar hoeken, leidde al in de Middeleeuwen een steegje langs de verschansingsmuur van de Praagse Burcht. Waar grote arcaden een overdekte kantelen hadden ondersteund, werd onder Rudolf II een onderkomen voor de "rode garde" gebouwd. (1552-1612), werden onderkomens gebouwd voor de leden van de kasteelwacht, bekend als de "Rode Schutters", en later voor ambachtslieden, die buiten het bereik van de Praagse gilden werden gehouden. Onder hen de goudsmeden, naar wie de steeg genoemd is. En de alchemisten.

Rudolf II was er niet alleen van overtuigd dat goud kon worden geproduceerd met behulp van alchemie en dat de steen der wijzen zou worden gevonden, hij was zelf een cliënt in de alchemie ... Hij werd aangetrokken door het occulte en het mysterieuze. Of zijn scheikundigen, artsen en filosofen werkelijk iets met de Gouden Steeg te maken hebben gehad, valt te betwijfelen. Rudolf II stelde immers een groot laboratorium ter beschikking op de kasteelheuvel.

Omdat er niet genoeg plaats was in de smalle kamers, waren er allang kleine huisjes gebouwd voor de vestingmuur in de steeg. Tussen de kasteelmuur en het paleis van de burggraaf was de opsluiting echter nog steeds groot en nam de stank aanzienlijk toe. Maar de aantrekkingskracht van de plaats bleef ongebroken. In de 20e eeuw kwamen hier de bohemiens, kunstenaars en schrijvers. Naar verluidt heeft Franz Kafka een tijd in huis nr. 22 gewoond, niet ver van de waarzegster Matylda Průšová, die in huis nr. 14 woonde. Omdat zij de ondergang van het "Derde Rijk" voorspelde, werd zij gearresteerd en vermoord door de Gestapo. Tussen 1952 en 1955 en aan het begin van de 21e eeuw werden de huizen zorgvuldig gerestaureerd. De Golden Lane werd begin 2011 heropend.

Sinds die verbouwingen waren de huizen van de Golden Lane onbewoond. Tegenwoordig zijn ze opengesteld voor bezoekers en herbergen ze cafés, souvenirwinkels en kleine musea met permanente tentoonstellingen, zoals het 16e-eeuwse huis van een burchtschutter en het interieur van de renaissance (nr. 13) of het huis van een goudsmid (nr. 15).

Maar er zijn nog andere verhalen over de Zlatá ulicka, zoals de Gouden Steeg in het Tsjechisch wordt genoemd. Een van de huisjes zou, volgens de Oostenrijkse schrijver Gustav Meyrink, "alleen in de mist zichtbaar zijn" en "zelfs dan alleen voor 'zondagskinderen'". Het onzichtbare huis, de "Muur naar de Laatste Lantaarn", waar Meyrinks fantasieroman De Golem eindigt, ligt hier misschien ergens - overdag zie je er "alleen een grote grijze steen". Maar voor hen die het kunnen zien, is het - volgens de esoterisch geëngageerde Meyrink - de geheime overgang van de zichtbare naar de onzichtbare wereld.